In het kinderziekenhuis gaan vaak je ouders mee naar de arts. Maar hoe gaat dat er aan toe in het volwassenenziekenhuis?
Een 23-jarige jongere met een aangeboren hartaandoening vertelt:
“Bij de kindercardioloog ging mijn moeder altijd mee. Maar toen had mijn moeder had zoiets, je bent nu 18, je gaat naar een volwassenencardioloog, dan moet je ook alleen gaan. Dat vond ik niet zo’n goed idee. Het moest maar en mijn moeder, vroeger werkte ze niet, maar sinds de kinderen allemaal groot zijn werkt ze, dus ze kon ook geen vrij krijgen. Dus ik snapte het ook wel, maar vooral als het dan nieuw is, is het wel fijn als de eerste keer in ieder geval er iemand is.”
Een 18-jarige jongere met een aangeboren hartafwijking geeft aan waarom haar ouders mee gaan naar de specialist:
“Mijn ouders gingen en gaan bijna altijd mee naar het ziekenhuis. Ook nu ik 18 ben. Stel dat je een heftig gesprek hebt. Dan is het wel fijn dat er iemand bij je is. Soms heb je wel eens wat mindere gesprekken, om het netjes te zeggen. Dan is het fijn dat er iemand bij is. Ik zeg wel eens dat ik wel alleen ga, maar soms hoor ik dingen niet. Bijvoorbeeld over de toekomst. Daarom heb ik het altijd wel fijn gevonden dat er iemand bij is. Dus een van mijn ouders gaat altijd mee, of allebei.”